Welkom op mijn website. Ik ben historicus, schrijver en vertaler en woon in Brussel.
Mijn publicaties zijn voornamelijk cultuurhistorische studies over godsdienst in negentiende- en twintigste-eeuws Europa, specifiek over de rol van de katholieke clerus en van religieuzen in Ierland en Nederland. Hieronder en bij Onderzoek & Publicaties vindt u nadere details. Ik ben redacteur van DHGE - Louvain Dictionary of Church History en werk momenteel aan de KU Leuven samen met Stephan van Erp aan een biografie van de dominicaanse theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009) .
Als vertaler en tekstredacteur ben ik van veel markten thuis, maar mijn specialisme is het vertalen van Nederlandse wetenschappelijke teksten in het Engels en het redigeren van Engelse teksten van Nederlandse hand. Kijk onder Vertalingen voor meer informatie of vraag via Contact een gratis offerte aan.
Mijn publicaties zijn voornamelijk cultuurhistorische studies over godsdienst in negentiende- en twintigste-eeuws Europa, specifiek over de rol van de katholieke clerus en van religieuzen in Ierland en Nederland. Hieronder en bij Onderzoek & Publicaties vindt u nadere details. Ik ben redacteur van DHGE - Louvain Dictionary of Church History en werk momenteel aan de KU Leuven samen met Stephan van Erp aan een biografie van de dominicaanse theoloog Edward Schillebeeckx (1914-2009) .
Als vertaler en tekstredacteur ben ik van veel markten thuis, maar mijn specialisme is het vertalen van Nederlandse wetenschappelijke teksten in het Engels en het redigeren van Engelse teksten van Nederlandse hand. Kijk onder Vertalingen voor meer informatie of vraag via Contact een gratis offerte aan.
Recente publicaties
BINNENKORT
Brian Heffernan, Modern Carmelite Nuns and Contemplative Identities. Shaping Spirituality in the Netherlands (Manchester University Press, binnenkort)
As the Netherlands became a modern country in the nineteenth and twentieth centuries, Catholic religious life flourished, including its most radical manifestation: the contemplative life of cloistered nuns. This book examines the hidden spiritual life of the most numerous among them, the Discalced Carmelites, from their arrival in the country in 1872 up to the recent past. It draws on a range of sources, from convent archives to oral history, to analyse the evolving discourses these nuns adopted to articulate their identity as a female spiritual elite in a male-dominated church and society. Asceticism, vicarious suffering, mysticism and Therese of Lisieux’s little way were major themes whose appeal proved persistent. From the 1950s and 1960s onwards, the challenge of renewal and the turn to self prompted them to devise new narratives revolving around contemplative prayer, as they sought to adapt to a culture that accentuates ‘authentic’ experience and self-expression. Modern Carmelite Nuns and Contemplative Identities includes gendered role definitions, the distribution of power and the problem of memory in its contextualised exploration of how these women shaped their relationship with God and their role in the modern Western world.
(Verkorte, aangepaste Engelse vertaling van Radicaal kloosterleven [2021]).
Brian Heffernan, Modern Carmelite Nuns and Contemplative Identities. Shaping Spirituality in the Netherlands (Manchester University Press, binnenkort)
As the Netherlands became a modern country in the nineteenth and twentieth centuries, Catholic religious life flourished, including its most radical manifestation: the contemplative life of cloistered nuns. This book examines the hidden spiritual life of the most numerous among them, the Discalced Carmelites, from their arrival in the country in 1872 up to the recent past. It draws on a range of sources, from convent archives to oral history, to analyse the evolving discourses these nuns adopted to articulate their identity as a female spiritual elite in a male-dominated church and society. Asceticism, vicarious suffering, mysticism and Therese of Lisieux’s little way were major themes whose appeal proved persistent. From the 1950s and 1960s onwards, the challenge of renewal and the turn to self prompted them to devise new narratives revolving around contemplative prayer, as they sought to adapt to a culture that accentuates ‘authentic’ experience and self-expression. Modern Carmelite Nuns and Contemplative Identities includes gendered role definitions, the distribution of power and the problem of memory in its contextualised exploration of how these women shaped their relationship with God and their role in the modern Western world.
(Verkorte, aangepaste Engelse vertaling van Radicaal kloosterleven [2021]).
Brian Heffernan, 'Devotional Life in a Dutch Augustinian Parish Church: St Augustine's, Utrecht, 1840-2015', in: Isaac González Marcos, Josef Sciberras and Jesús Álvarez (red.), Hagiografía Agustiniana: Santidad, devoción y política hagiográfica en la Orden de San Agustín (Rome: Institutum Historicum Augustinianum, 2023) pp. 407-421.
This chapter looks at Augustinian devotional life through the prism of a Dutch parish church, St. Augustine's on Oudegracht in Utrecht. Built in 1839-1840, it served and continues to serve as one of the principal Catholic church in Utrecht, the Netherlands' fourth-largest city. The last Augustinian parish priest departed in 2008. In the intervening 169 years, the building was a canvas to which its Augustinian ministers and their parishioners applied their ever-evolving spiritual and devotional life through statues, paintings and furnishings, and it served also as a stage upon which masses, benedictions, confessions and other performative forms of spirituality took place. This chapter uses existing literature and archival material to sketch, in broad outlines, what the history of devotional life in St. Augustine's says about Augustinian hagiography, Augustinian saints and Augustinian spirituality in the Netherlnads in the nineteenth to the twenty-first centuries.
This chapter looks at Augustinian devotional life through the prism of a Dutch parish church, St. Augustine's on Oudegracht in Utrecht. Built in 1839-1840, it served and continues to serve as one of the principal Catholic church in Utrecht, the Netherlands' fourth-largest city. The last Augustinian parish priest departed in 2008. In the intervening 169 years, the building was a canvas to which its Augustinian ministers and their parishioners applied their ever-evolving spiritual and devotional life through statues, paintings and furnishings, and it served also as a stage upon which masses, benedictions, confessions and other performative forms of spirituality took place. This chapter uses existing literature and archival material to sketch, in broad outlines, what the history of devotional life in St. Augustine's says about Augustinian hagiography, Augustinian saints and Augustinian spirituality in the Netherlnads in the nineteenth to the twenty-first centuries.
Brian Heffernan, 'The Catholic Church and the Irish Civil War', RTÉ History, 18 augustus 2022.
Terwijl de Ierse katholieke kerk een van de belangrijkste voorstanders werd van het Anglo-Ierse Verdrag (1921) bleven sommige priesters steun verlenen aan de 'anti-Treaty' partij tijdens de Ierse Burgeroorlog (1922-1923).
Terwijl de Ierse katholieke kerk een van de belangrijkste voorstanders werd van het Anglo-Ierse Verdrag (1921) bleven sommige priesters steun verlenen aan de 'anti-Treaty' partij tijdens de Ierse Burgeroorlog (1922-1923).
Brian Heffernan, 'De kerkelijke Laeyendecker. In de rol van pater-deskundige en progressief-katholiek intellectueel', Religie en Samenleving, 17/2 (2022), pp. 95-115.
Leo Laeyendecker was niet alleen een befaamd socioloog, hij was ook een prominente opiniemaker in katholiek Nederland in het laatste kwart van de twintigste eeuw. Dit artikel biedt een biografische schets van de katholieke Laeyendecker, en kijkt vooral naar zijn vertolking van de rollen van pater-deskundige en katholieke publieke intellectueel. Hij werd socioloog omdat zijn oversten hem daarvoor aanwezen, in de hoop dat hij de kerkleiding met wetenschappelijk verantwoorde beleidsadviezen zou kunnen ondersteunen. Maar na zijn opleiding bleek hij als pater-deskundige een ander doel te hebben: zijn medebroeders en medekatholieken met sociologische analyses overtuigen dat de moderniteit kerkelijke vernieuwing vereiste. As publieke intellectueel was hij een belangrijke protagonist van een progressief program in een tijdperk waarin kerkelijke leiders afstand namen van het specifieke hervormingsproject van hun voorgangers. Deze context leidde tot een nieuwe rolwisseling voor Laeyendecker, van stem binnen de kerkprovincie naar theoreticus van de progressieve vleugel.
Leo Laeyendecker was niet alleen een befaamd socioloog, hij was ook een prominente opiniemaker in katholiek Nederland in het laatste kwart van de twintigste eeuw. Dit artikel biedt een biografische schets van de katholieke Laeyendecker, en kijkt vooral naar zijn vertolking van de rollen van pater-deskundige en katholieke publieke intellectueel. Hij werd socioloog omdat zijn oversten hem daarvoor aanwezen, in de hoop dat hij de kerkleiding met wetenschappelijk verantwoorde beleidsadviezen zou kunnen ondersteunen. Maar na zijn opleiding bleek hij als pater-deskundige een ander doel te hebben: zijn medebroeders en medekatholieken met sociologische analyses overtuigen dat de moderniteit kerkelijke vernieuwing vereiste. As publieke intellectueel was hij een belangrijke protagonist van een progressief program in een tijdperk waarin kerkelijke leiders afstand namen van het specifieke hervormingsproject van hun voorgangers. Deze context leidde tot een nieuwe rolwisseling voor Laeyendecker, van stem binnen de kerkprovincie naar theoreticus van de progressieve vleugel.
Brian Heffernan, Radicaal kloosterleven. Ongeschoeide karmelietessen in de Nederlandse katholieke kerk, 1872-2020 (Amsterdam: Amsterdam University Press, 2021).
Dit boek vertelt de geschiedenis van de ongeschoeide karmelietessen in Nederland sinds de negentiende eeuw: katholieke zusters die naar het voorbeeld van Teresa van Avila (1515-1582) in slotkloosters leefden. In de tijd dat Nederland een modern land werd, bloeide ook het contemplatieve kloosterleven. Vrouwen en mannen zonderden zich af van de wereld en richtten zich achter de kloostermuren op gebed en ascese. Hun uitstraling sprak erg tot de verbeelding en zij werden zelfs beeldbepalend voor het katholicisme.
In deze cultuurhistorische studie staat de grootste groep slotzusters in Nederland centraal. Heffernan beschrijft wie de ongeschoeide karmelietessen waren, waarom ze kozen voor deze levensvorm, wie het voor het zeggen had in hun kloosters, welke ideeën zij hadden over hun levenswijze, wanneer en waarom deze veranderden en de beelden die de buitenwereld over hen had. Het is een fascinerende geschiedenis van een van de meest radicale vormen van vrouwelijk kloosterleven die Nederland heeft gekend.
'... grondig onderzoek ... standaardwerk' - Willem Bouwman, Nederlands Dagblad (14 januari 2022)
'duidelijke onderverdeling ... van een imponerende omvang maar ik heb het van begin tot eind met veel plezier en interesse gelezen ... intrigerend inkijkje' - Tanja van Leeuwen, ZijSpiegel (mei 2022) 12
'Heffernan wil laten zien dat hun leefwijze in de loop van hun geschiedenis voor henzelf, families, kerkleden en de samenleving niet steeds hetzelfde betekende ... verhelderend, al is het boek door de opdeling in thematische hoofdstukken niet makkelijk te lezen' - Peter van Dam, Geschiedenis Magazine, 4 (juni 2022) 52
'Heffernan ... beschrijft het verborgen leven van de zusters in een omvangrijk boek ... dat nergens verveelt. ... "Radicaal kloosterleven" heet het ... Het ... maakt duidelijk dat die radicaliteit de nodige problemen met zich mee kon brengen. ... Lees en huiver' - Peter Nissen, 'Van de schoonheid en de troost' 779, Facebook, 6 juni 2022
'een totaalportret ... Daarbij focust hij op de vraag welke betekenis het door hem zelf als "radicaal" getypeerde kloosterleven van deze slotzusters had ... Doorheen zijn boeiende verhaal laat hij zien dat het, synchroon zowel als diachroon, om een diversiteit van betekenissen is gegaan. De opzet van het boek is helder en consistent. ... Het merendeel van de hoofdstukken wordt afgesloten met een beknopte, maar zorgvuldig gecomponeerde conclusie. ... hij [heeft] er ... voor gezorgd dat als erfgoed voorgoed behouden blijft wat deze karmelietessen aan spirituele tradities belichaamd hebben' - Jan Jacobs, Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, 25/3 (2022) 128-129
'Typerend voor de werkwijze van Hefferman [sic] is dat hij zichzelf positioneert als een van buitenaf waarnemende en analyserende academicus ... [hij] is zich bewust van zijn eigen vooronderstellingen en legt die zorgvuldig uit. ... Verschil in taal tussen de auteur en degenen die hij beschrijft werkt in de praktijk echter nauwelijks storend. ... [het] is ... de bedoeling om het zelfbeeld van de betrokkenen te reconstrueren, in hun eigen termen, niet om te oordelen aan de hand van een externe maatstaf' - Gert van Klinken, Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800, XLV/97 (2022) 243-245
'... goed in geslaagd om een beeld op te roepen van de religieuze gedrevenheid van de zusters en de soms wel bizarre gebruiken in de vooroorlogse jaren. Het is de auteur gelukt om steeds afstand te bewaren ... een sobere maar prettig leesbare stijl' - Frans Savelkouls, Kerk-Krant. Geloofsgemeenschap Augustinus Eindhoven, 11/2 (2023) 9
'... indrukwekkend ... geenszins een traditioneel jubileumboek. In een corpus van nagenoeg zevenhonderd pagina's brengt de auteur het gedetailleerde, maar tegelijkertijd breed gecontextualiseerde en kritisch geanalyseerde verhaal van de Nederlandse karmelietessen. ... een interessante aanvulling en verdieping van het onderzoek naar de interactie tussen vrouwen, kerk en religie. ... het is de kracht van deze publicatie dat Heffernan zowel het institutionele als persoonlijke, emotionele aspect van dit proces [van sluiting van kloosters] weet te belichten. De sterke interactie tussen deze beide perspectieven is de belangrijkste troef van Radicaal kloosterleven en wordt nog versterkt door de brede inbedding in internationale literatuur. ... soms een ietwat repetitief karakter ... Dit doet geen afbreuk aan het feit dat deze publicatie voor het contemplatieve leven in Nederland een nieuwe standaard zet' - Kristien Suenens, BMGN - Low Countries Historical Review, 138 (2023)
Dit boek vertelt de geschiedenis van de ongeschoeide karmelietessen in Nederland sinds de negentiende eeuw: katholieke zusters die naar het voorbeeld van Teresa van Avila (1515-1582) in slotkloosters leefden. In de tijd dat Nederland een modern land werd, bloeide ook het contemplatieve kloosterleven. Vrouwen en mannen zonderden zich af van de wereld en richtten zich achter de kloostermuren op gebed en ascese. Hun uitstraling sprak erg tot de verbeelding en zij werden zelfs beeldbepalend voor het katholicisme.
In deze cultuurhistorische studie staat de grootste groep slotzusters in Nederland centraal. Heffernan beschrijft wie de ongeschoeide karmelietessen waren, waarom ze kozen voor deze levensvorm, wie het voor het zeggen had in hun kloosters, welke ideeën zij hadden over hun levenswijze, wanneer en waarom deze veranderden en de beelden die de buitenwereld over hen had. Het is een fascinerende geschiedenis van een van de meest radicale vormen van vrouwelijk kloosterleven die Nederland heeft gekend.
'... grondig onderzoek ... standaardwerk' - Willem Bouwman, Nederlands Dagblad (14 januari 2022)
'duidelijke onderverdeling ... van een imponerende omvang maar ik heb het van begin tot eind met veel plezier en interesse gelezen ... intrigerend inkijkje' - Tanja van Leeuwen, ZijSpiegel (mei 2022) 12
'Heffernan wil laten zien dat hun leefwijze in de loop van hun geschiedenis voor henzelf, families, kerkleden en de samenleving niet steeds hetzelfde betekende ... verhelderend, al is het boek door de opdeling in thematische hoofdstukken niet makkelijk te lezen' - Peter van Dam, Geschiedenis Magazine, 4 (juni 2022) 52
'Heffernan ... beschrijft het verborgen leven van de zusters in een omvangrijk boek ... dat nergens verveelt. ... "Radicaal kloosterleven" heet het ... Het ... maakt duidelijk dat die radicaliteit de nodige problemen met zich mee kon brengen. ... Lees en huiver' - Peter Nissen, 'Van de schoonheid en de troost' 779, Facebook, 6 juni 2022
'een totaalportret ... Daarbij focust hij op de vraag welke betekenis het door hem zelf als "radicaal" getypeerde kloosterleven van deze slotzusters had ... Doorheen zijn boeiende verhaal laat hij zien dat het, synchroon zowel als diachroon, om een diversiteit van betekenissen is gegaan. De opzet van het boek is helder en consistent. ... Het merendeel van de hoofdstukken wordt afgesloten met een beknopte, maar zorgvuldig gecomponeerde conclusie. ... hij [heeft] er ... voor gezorgd dat als erfgoed voorgoed behouden blijft wat deze karmelietessen aan spirituele tradities belichaamd hebben' - Jan Jacobs, Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, 25/3 (2022) 128-129
'Typerend voor de werkwijze van Hefferman [sic] is dat hij zichzelf positioneert als een van buitenaf waarnemende en analyserende academicus ... [hij] is zich bewust van zijn eigen vooronderstellingen en legt die zorgvuldig uit. ... Verschil in taal tussen de auteur en degenen die hij beschrijft werkt in de praktijk echter nauwelijks storend. ... [het] is ... de bedoeling om het zelfbeeld van de betrokkenen te reconstrueren, in hun eigen termen, niet om te oordelen aan de hand van een externe maatstaf' - Gert van Klinken, Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis na 1800, XLV/97 (2022) 243-245
'... goed in geslaagd om een beeld op te roepen van de religieuze gedrevenheid van de zusters en de soms wel bizarre gebruiken in de vooroorlogse jaren. Het is de auteur gelukt om steeds afstand te bewaren ... een sobere maar prettig leesbare stijl' - Frans Savelkouls, Kerk-Krant. Geloofsgemeenschap Augustinus Eindhoven, 11/2 (2023) 9
'... indrukwekkend ... geenszins een traditioneel jubileumboek. In een corpus van nagenoeg zevenhonderd pagina's brengt de auteur het gedetailleerde, maar tegelijkertijd breed gecontextualiseerde en kritisch geanalyseerde verhaal van de Nederlandse karmelietessen. ... een interessante aanvulling en verdieping van het onderzoek naar de interactie tussen vrouwen, kerk en religie. ... het is de kracht van deze publicatie dat Heffernan zowel het institutionele als persoonlijke, emotionele aspect van dit proces [van sluiting van kloosters] weet te belichten. De sterke interactie tussen deze beide perspectieven is de belangrijkste troef van Radicaal kloosterleven en wordt nog versterkt door de brede inbedding in internationale literatuur. ... soms een ietwat repetitief karakter ... Dit doet geen afbreuk aan het feit dat deze publicatie voor het contemplatieve leven in Nederland een nieuwe standaard zet' - Kristien Suenens, BMGN - Low Countries Historical Review, 138 (2023)
Brian Heffernan, 'Nuns' Funds. The 1874 and 1925 Accounts of the Carmel of 's-Hertogenbosch, the Netherlands', in Roumen Abramov et al. (red.), Monastic Economy Across Time. Wealth Management, Patterns, and Trends (Sofia: Centre for Advanced Study, 2021), pp. 197-217.
Engelse vertaling van Brian Heffernan, 'De prijs van gebed. Twee momentopnamen uit de financiële geschiedenis van de karmel van 's-Hertogenbosch (1874 en 1925)', in Marie-Antoinette Willemsen (ed.), Werven en derven. De financiële grondslag van kloostergemeenschappen in de Lage Landen (Hilversum: Verloren, 2019), pp. 15-33.
Engelse vertaling van Brian Heffernan, 'De prijs van gebed. Twee momentopnamen uit de financiële geschiedenis van de karmel van 's-Hertogenbosch (1874 en 1925)', in Marie-Antoinette Willemsen (ed.), Werven en derven. De financiële grondslag van kloostergemeenschappen in de Lage Landen (Hilversum: Verloren, 2019), pp. 15-33.
Brian Heffernan, 'Willebrands de zielzorger - van kapelaan tot eminentie', Perspectief, 51 (2021), pp. 8-14.
Toespraak op het webinar bij de presentatie van Karim Schelkens' biografie van Johannes kardinaal Willebrands, 24 januari 2021.
Toespraak op het webinar bij de presentatie van Karim Schelkens' biografie van Johannes kardinaal Willebrands, 24 januari 2021.
Brian Heffernan, '"Geen heil buiten de wereld om". Het archief van Edward Schillebeeckx ontsloten', KDC Impressie, 26 (2020). pp 4-7.
Begin 2020 werd de inventarisatie van het archief van prof. dr. Edward Schillebeeckx O.P. voltooid. Schillebeeckx (Antwerpen 1914 – Nijmegen 2009) was één van de meest invloedrijke theologen van de afgelopen eeuw en er is daarom al veel over hem gepubliceerd. Historicus Brian Heffernan, gespecialiseerd in de moderne geschiedenis van het katholicisme en de katholieke theologie, is de eerste onderzoeker die al uitvoerig in zijn archieven is gedoken. De redactie van de Impressie vroeg hem naar zijn eerste indrukken.
Begin 2020 werd de inventarisatie van het archief van prof. dr. Edward Schillebeeckx O.P. voltooid. Schillebeeckx (Antwerpen 1914 – Nijmegen 2009) was één van de meest invloedrijke theologen van de afgelopen eeuw en er is daarom al veel over hem gepubliceerd. Historicus Brian Heffernan, gespecialiseerd in de moderne geschiedenis van het katholicisme en de katholieke theologie, is de eerste onderzoeker die al uitvoerig in zijn archieven is gedoken. De redactie van de Impressie vroeg hem naar zijn eerste indrukken.
Brian Heffernan, 'De prijs van gebed. Twee momentopnamen uit de financiële geschiedenis van de karmel van 's-Hertogenbosch (1874 en 1925)', in Marie-Antoinette Willemsen (red.), Werven en derven. De financiële grondslag van kloostergemeenschappen in de Lage Landen (Hilversum: Verloren, 2019), pp. 15-33.
De bloei van het religieuze leven in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw was het gevolg van vele factoren van religieuze, politieke en maatschappelijke aard. Een belangrijke mogelijkheidsvoorwaarde die weinig in de belangstelling van historici heeft gestaan is de financiële. Ook aan de bloei van religieuze ordes en congregaties hing een prijskaartje. Dit artikel kijkt naar de 'prijs van gebed': de kosten en opbrengsten van contemplatief leven in zijn moderne bloeiperiode. Dat gebeurt aan de hand van twee microstudies, namelijk van de boekhouding van een specifiek slotklooster in twee steekproefjaren: het Sint-Annaklooster van de ongeschoeide karmelietessen aan de Clarastraat te 's-Hertogenbosch, in de jaren 1874 en 1925.
De bloei van het religieuze leven in Nederland in de negentiende en twintigste eeuw was het gevolg van vele factoren van religieuze, politieke en maatschappelijke aard. Een belangrijke mogelijkheidsvoorwaarde die weinig in de belangstelling van historici heeft gestaan is de financiële. Ook aan de bloei van religieuze ordes en congregaties hing een prijskaartje. Dit artikel kijkt naar de 'prijs van gebed': de kosten en opbrengsten van contemplatief leven in zijn moderne bloeiperiode. Dat gebeurt aan de hand van twee microstudies, namelijk van de boekhouding van een specifiek slotklooster in twee steekproefjaren: het Sint-Annaklooster van de ongeschoeide karmelietessen aan de Clarastraat te 's-Hertogenbosch, in de jaren 1874 en 1925.
Brian Heffernan, 'Photographing Friars: Visualising the History of Changing Dutch Augustinian Identities', in Marcin Jewdokimow en Thomas Quartier (red.), A Visual Approach to the Study of Religious Orders. Zooming in on Monasteries (Londen en New York: Routledge, 2019), pp. 18-32.
Historians have for some time now been alert to the fact that visual material is as suitable a source for the practice of history as are written texts. This is also true of historians of religion, and it has led in the Netherlands to many initiatives to collect, preserve and inventory visual material. The current volume goes beyond this endeavour by applying visual methods to the exploration of various facets of religious life in the form of 'visual essays'. The book treats these not as simple illustrations but as an autonomous form of expression, capable of unveiling vital and developmental layers of experience, while inviting readers to examine and interpret the data themselves.. This chapter uses this genre of the visual essay to practice cultural history. It takes the Dutch province of the Order of Saint Augustine as its subject, and uses a series of 16 photographs, mainly sourced from the archives of the province, to tell the story of changing identities of Dutch Augustinians.
Historians have for some time now been alert to the fact that visual material is as suitable a source for the practice of history as are written texts. This is also true of historians of religion, and it has led in the Netherlands to many initiatives to collect, preserve and inventory visual material. The current volume goes beyond this endeavour by applying visual methods to the exploration of various facets of religious life in the form of 'visual essays'. The book treats these not as simple illustrations but as an autonomous form of expression, capable of unveiling vital and developmental layers of experience, while inviting readers to examine and interpret the data themselves.. This chapter uses this genre of the visual essay to practice cultural history. It takes the Dutch province of the Order of Saint Augustine as its subject, and uses a series of 16 photographs, mainly sourced from the archives of the province, to tell the story of changing identities of Dutch Augustinians.
Brian Heffernan, 'Sint vobis omnia communia. Conceptions of Religious Poverty among the Dutch Augustinian Friars, 1886-2006', in Isabelle Jonveaux, Thomas Quartier, Bernard Sawicki, en Paolo Trianni (red.), Monasticism and Economy: Rediscovering an Approach to Work and Poverty (Rome: Pontificio Ateneo S. Anselmo en Editions Sankt-Ottilien, 2019), pp. 223-34.
As do other monastic rules, the Rule of Saint Augustine stipulates that those who live in community must not call anything their own, but should possess everything in common. The practical application of this precept is an important touchstone of the radicalism of the religious life, and gauging conceptions of religious poverty is therefore a significant heuristic device for the historian of religious institutes. As Dutch Catholicism experienced a revival in the nineteenth century, it discovered the mobilising force of those aspects of Catholic tradition that were least acceptable to non-Catholic society, one of them being a more radical ideal of the religious life. For the ‘old orders’ of mendicant friars, many of whom had been exclusively involved in parish ministry for centuries, revival came in the form of a campaign of ‘monasticisation’. The introduction of the vita communis perfecta was an important aspect of this campaign.
This historical paper examines this process by taking the Dutch Augustinian Friars as a case. It starts with their founding of a first post-Reformation Augustinian priory in the Netherlands in 1886, and analyses their changing perceptions of religious poverty in the 120 years that followed. ‘Monasticisation’ gave way in the interwar years to the search for a sophisticated spirituality in which the concepts of community and communal property played an important role. After the Second World War, and particularly in the 1960s, Dutch Augustinians looked critically at all aspects of their religious heritage. Many discarded traditional interpretations of the precept of religious poverty as being restrictive of free individual commitment and personal fulfilment. This changed again as interest in the spirituality of Augustine experienced a revival in the province from the 1980s onwards. In describing conceptions of religious poverty among the Dutch Augustinians, this paper shows how changing interpretations of this particular evangelical counsel can point to underlying shifts in the place of religion in modern Western society.
As do other monastic rules, the Rule of Saint Augustine stipulates that those who live in community must not call anything their own, but should possess everything in common. The practical application of this precept is an important touchstone of the radicalism of the religious life, and gauging conceptions of religious poverty is therefore a significant heuristic device for the historian of religious institutes. As Dutch Catholicism experienced a revival in the nineteenth century, it discovered the mobilising force of those aspects of Catholic tradition that were least acceptable to non-Catholic society, one of them being a more radical ideal of the religious life. For the ‘old orders’ of mendicant friars, many of whom had been exclusively involved in parish ministry for centuries, revival came in the form of a campaign of ‘monasticisation’. The introduction of the vita communis perfecta was an important aspect of this campaign.
This historical paper examines this process by taking the Dutch Augustinian Friars as a case. It starts with their founding of a first post-Reformation Augustinian priory in the Netherlands in 1886, and analyses their changing perceptions of religious poverty in the 120 years that followed. ‘Monasticisation’ gave way in the interwar years to the search for a sophisticated spirituality in which the concepts of community and communal property played an important role. After the Second World War, and particularly in the 1960s, Dutch Augustinians looked critically at all aspects of their religious heritage. Many discarded traditional interpretations of the precept of religious poverty as being restrictive of free individual commitment and personal fulfilment. This changed again as interest in the spirituality of Augustine experienced a revival in the province from the 1980s onwards. In describing conceptions of religious poverty among the Dutch Augustinians, this paper shows how changing interpretations of this particular evangelical counsel can point to underlying shifts in the place of religion in modern Western society.
Brian Heffernan, 'Daily Life as a Forum for Religious Reform in Dutch Augustinian Friaries, 1960-1980', in Isaac González Marcos and Josef Sciberras (eds.), Vita quotidiana e tradizioni nei conventi dell'Ordine di Sant'Agostino (Rome: Institutum Historicum Augustinianum, 2018), pp. 163-174.
Descriptions of how the Second Vatican Council changed religious life can and should concentrate on its call to return to the charism of the founder. Focusing on spiritual developments alone, however, risks losing sight of the fact that another important transformation was underway, one which occupied the minds of reformers just as much as theology or spirituality: practices of daily life in the friary - or the monastery, or the convent, or the religious house in general - were being contested, defended, and changed. This article describes the changes that the Dutch province of the Order of Saint Augustine underwent from 1960 to 1980 from the perspective of daily life as a forum for religious reform.
Descriptions of how the Second Vatican Council changed religious life can and should concentrate on its call to return to the charism of the founder. Focusing on spiritual developments alone, however, risks losing sight of the fact that another important transformation was underway, one which occupied the minds of reformers just as much as theology or spirituality: practices of daily life in the friary - or the monastery, or the convent, or the religious house in general - were being contested, defended, and changed. This article describes the changes that the Dutch province of the Order of Saint Augustine underwent from 1960 to 1980 from the perspective of daily life as a forum for religious reform.
Brian Heffernan, 'Dutch Augustinians, appropriations of Augustine, andressourcement in the nineteenth and twentieth Centuries', Trajecta. Religion, Culture and Society in the Low Countries, 26:1 (2017), pp. 45-64.
Together with such concepts as aggiornamento, ‘reading the signs of the times’, and the ‘universal call to holiness’, ressourcement was one of the cornerstones of the Second Vatican Council’s (1962-1965) reform project. For religious institutes in particular, it became a leading principle in their postconciliar attempts to return to the ‘charism of their founder’. Reform-minded intellectuals proposed ressourcementas a way of remedying the problems that they believed beset the religious life of their time, by making a clean break with rigid and formalistic accretions accumulated over the centuries in order to return to the institutes’ authentic, original inspiration. Ressourcement was thus conceived as a way of making new beginnings by effecting a rupture with the recent past.
This article takes the Dutch Augustinians as a case study and looks specifically at their various appropriations of the order’s primary founder figure, Augustine of Hippo. The example of the Dutch Augustinians illustrates the fact that the call for ressourcement, so far from being a conciliar invention, was in fact the product of the preconciliar Catholicism that reformers were so keen to repudiate. In the 1930s, it had inspired Dutch Augustinian endeavours to create a militant, virile ethos. For the generation of friars who came of age during the council,ressourcement was associated with reactionary efforts to stifle ‘real’, radical reform, and little attention was paid to it in the Dutch province during the 1960s and 1970s. It was not until the 1980s that a new interest in Augustine as the author of a particular school of spirituality emerged and managed to gain support from both the province’s progressive and its traditionalist wings.
This article thus charts the history of Dutch Augustinian appropriations of Augustine. In doing so it contends that students of ressourcement as a driver of change in the history of religious institutes should divest themselves of the paradigm of ‘good’ rupture and ‘bad’ continuity. This paradigm, produced and promoted by the reformists of the conciliar era, has also found its way into much subsequent historical analysis. In fact, however, it obscures the complexities of the actual uses of ressourcement by various historical agents. Attempts to make historical sense of the conciliar reforms should instead pay close attention to the specific meaning that specific groups assigned to them at any given time.
Together with such concepts as aggiornamento, ‘reading the signs of the times’, and the ‘universal call to holiness’, ressourcement was one of the cornerstones of the Second Vatican Council’s (1962-1965) reform project. For religious institutes in particular, it became a leading principle in their postconciliar attempts to return to the ‘charism of their founder’. Reform-minded intellectuals proposed ressourcementas a way of remedying the problems that they believed beset the religious life of their time, by making a clean break with rigid and formalistic accretions accumulated over the centuries in order to return to the institutes’ authentic, original inspiration. Ressourcement was thus conceived as a way of making new beginnings by effecting a rupture with the recent past.
This article takes the Dutch Augustinians as a case study and looks specifically at their various appropriations of the order’s primary founder figure, Augustine of Hippo. The example of the Dutch Augustinians illustrates the fact that the call for ressourcement, so far from being a conciliar invention, was in fact the product of the preconciliar Catholicism that reformers were so keen to repudiate. In the 1930s, it had inspired Dutch Augustinian endeavours to create a militant, virile ethos. For the generation of friars who came of age during the council,ressourcement was associated with reactionary efforts to stifle ‘real’, radical reform, and little attention was paid to it in the Dutch province during the 1960s and 1970s. It was not until the 1980s that a new interest in Augustine as the author of a particular school of spirituality emerged and managed to gain support from both the province’s progressive and its traditionalist wings.
This article thus charts the history of Dutch Augustinian appropriations of Augustine. In doing so it contends that students of ressourcement as a driver of change in the history of religious institutes should divest themselves of the paradigm of ‘good’ rupture and ‘bad’ continuity. This paradigm, produced and promoted by the reformists of the conciliar era, has also found its way into much subsequent historical analysis. In fact, however, it obscures the complexities of the actual uses of ressourcement by various historical agents. Attempts to make historical sense of the conciliar reforms should instead pay close attention to the specific meaning that specific groups assigned to them at any given time.
Brian Heffernan, 'Contested Augustinian revival in the Netherlands during the nineteenth century', Analecta Augustiniana, 80 (2017), pp. 185-207.
In de negentiende eeuw vond er een opmerkelijke opbloei van het religieuze leven in Nederland plaats, zoals ook elders in West-Europa. Maar de Nederlandse augustijnen bleven wat achter bij de talrijkere en meer succesvolle dominicanen en franciscanen, en zij bleven zich tot in de jaren tachtig van de negentiende eeuw tegen herleving verzetten. Dit artikel probeert te verklaren waarom dit zo was, en tevens wat hen er uiteindelijk toe bewoog toch overstag te gaan. Het laat zien dat hun complexe verhouding tot hun Belgische medebroeders de sleutel was tot dit vraagstuk. Traditionele opvattingen over de Belgische augustijnen vermengden zich daarbij met moderne zorgen over de plaats van het katholicisme en het religieuze leven in Nederland.
In de negentiende eeuw vond er een opmerkelijke opbloei van het religieuze leven in Nederland plaats, zoals ook elders in West-Europa. Maar de Nederlandse augustijnen bleven wat achter bij de talrijkere en meer succesvolle dominicanen en franciscanen, en zij bleven zich tot in de jaren tachtig van de negentiende eeuw tegen herleving verzetten. Dit artikel probeert te verklaren waarom dit zo was, en tevens wat hen er uiteindelijk toe bewoog toch overstag te gaan. Het laat zien dat hun complexe verhouding tot hun Belgische medebroeders de sleutel was tot dit vraagstuk. Traditionele opvattingen over de Belgische augustijnen vermengden zich daarbij met moderne zorgen over de plaats van het katholicisme en het religieuze leven in Nederland.
Brian Heffernan, 'Dienstbaarheid in vernieuwing. Een blik op de recente geschiedenis van Nederlandse religieuzen', in Anton Milh en Stephan van Erp (red.), Met nieuwe ogen en een nieuw hart. Religieuze dienstbaarheid in beweging (Antwerpen: Halewijn, 2017), pp. 25-36.
Religieuze ordes en congregaties hebben door hun godsdienstige en maatschappelijke activiteiten in de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol gespeeld in de opbouw van menige moderne samenleving. De opkomst van de welvaartsstaat heeft hen veelal uit hun maatschappelijke werkvelden verdrongen, terwijl de ontkerkelijking hun godsdienstige werkveld heeft gemarginaliseerd en hun rijen heeft uitgedund. Deze neergang beheerst de historiografie van het naoorlogse religieuze leven in West-Europa. Hoe onontkoombaar dit ook is, het zou een misvatting zijn de recente geschiedenis van de religieuzen te reduceren tot een lang uitgesponnen doodsstrijd. Niet alleen blijken sommige instituten momenteel weer hernieuwde aantrekkingskracht te bezitten, maar ook is hun neergang vaak ingezet op een hoogtepunt – juist de laatste cohorten religieuzen waren niet zelden groot in aantal en sterk in vitaliteit. Hun geschiedenis in de afgelopen decennia moet op haar eigen voorwaarden worden beschouwd, en niet worden afgeschreven als bijverschijnsel van de ondergang.
Religieuze ordes en congregaties hebben door hun godsdienstige en maatschappelijke activiteiten in de negentiende en twintigste eeuw een belangrijke rol gespeeld in de opbouw van menige moderne samenleving. De opkomst van de welvaartsstaat heeft hen veelal uit hun maatschappelijke werkvelden verdrongen, terwijl de ontkerkelijking hun godsdienstige werkveld heeft gemarginaliseerd en hun rijen heeft uitgedund. Deze neergang beheerst de historiografie van het naoorlogse religieuze leven in West-Europa. Hoe onontkoombaar dit ook is, het zou een misvatting zijn de recente geschiedenis van de religieuzen te reduceren tot een lang uitgesponnen doodsstrijd. Niet alleen blijken sommige instituten momenteel weer hernieuwde aantrekkingskracht te bezitten, maar ook is hun neergang vaak ingezet op een hoogtepunt – juist de laatste cohorten religieuzen waren niet zelden groot in aantal en sterk in vitaliteit. Hun geschiedenis in de afgelopen decennia moet op haar eigen voorwaarden worden beschouwd, en niet worden afgeschreven als bijverschijnsel van de ondergang.
Brian Heffernan, 'The Catholic Church and the War of Independence', in John Crowley et al. (red.), Atlas of the Irish Revolution (Cork: Cork University Press, 2017), pp. 497-504.
De Atlas of the Irish Revolution brengt bestaand en nieuw onderzoek naar de revolutionaire periode samen in een breedschalige en inclusieve benadering. De bijdragen, geschreven door toonaangevende onderzoekers uit allerlei wetenschappelijke disciplines, behandelen 'grote thema's' - zoals gender, klasse, gemeenschap, godsdienst en etniticiteit, de aard van geweld, periodisering en de geografische verdeling van de revolutie - en beschrijven bovendien de gebeurtenissen zoals die zich op lokaal niveau ontvouwden. De analyse van omstandigheden in de provincies, graafschappen en parochies vertelt het verhaal van individuen en families die geconfronteerd werden met de gebeurtenissen van deze periode.
Mijn bijdrage gaat in op de houding van de katholieke clerus ten opzichte van de guerrillastrijd tijdens de onafhankelijkheidsoorlog (1919-21).
De Atlas of the Irish Revolution brengt bestaand en nieuw onderzoek naar de revolutionaire periode samen in een breedschalige en inclusieve benadering. De bijdragen, geschreven door toonaangevende onderzoekers uit allerlei wetenschappelijke disciplines, behandelen 'grote thema's' - zoals gender, klasse, gemeenschap, godsdienst en etniticiteit, de aard van geweld, periodisering en de geografische verdeling van de revolutie - en beschrijven bovendien de gebeurtenissen zoals die zich op lokaal niveau ontvouwden. De analyse van omstandigheden in de provincies, graafschappen en parochies vertelt het verhaal van individuen en families die geconfronteerd werden met de gebeurtenissen van deze periode.
Mijn bijdrage gaat in op de houding van de katholieke clerus ten opzichte van de guerrillastrijd tijdens de onafhankelijkheidsoorlog (1919-21).
Nu verschenen bij Manchester University Press de paperbackuitgave van:
Brian Heffernan, Freedom and the Fifth Commandment. Catholic priests and political violence in Ireland, 1919-21 (Manchester en New York: Manchester University Press, 2014).
De guerrillaoorlog die de IRA en de Britse veiligheidsdiensten tussen 1919 en 1921 uitvochten was een cruciale episode in de moderne Ierse geschiedenis. Dit boek benadert de Ierse Onafhankelijkheidsstrijd vanuit een nieuw perspectief door te kijken naar de houding van een invloedrijke maatschappelijke elite: de katholieke clerus.
De nauwe banden die er bestonden tussen het Ierse nationalisme en het katholicisme werden na de Paasopstand van 1916 op de proef gesteld door de opkomst van een vechtlustige nieuwe republikeinse beweging. Toen er in 1919 een guerrillaoorlog uitbrak tussen de IRA en de veiligheidsdiensten werd de clerus genoodzaakt opnieuw positie te bepalen.
Dit boek is gebaseerd op een brede verzameling bronnen, waaronder materiaal dat nog niet eerder is gebruikt, en biedt een analyse van de reactie van de clerus op het politiek geweld van deze periode. Het toont aan dat een anti-Brits beeld van gezamenlijk slachtofferschap ertoe bijdroeg dat spanningen tussen de clerus en de republikeinse beweging beheersbaar bleven. Zodoende kon verzekerd worden dat de banden tussen het katholicisme en het Ierse nationalism bewaard bleven.
'A page-turner ... beautifully shaped ... [a] fine study which will be a standard work on this subject for many years to come' - J. Anthony Gaughan in The Irish Catholic (19 juni 2014)
'Meticulously using both archival and newspaper sources ... [a] worthwhile study' - James Flint in The Journal of Ecclesiastical History, 66, 2 (april 2015).
'Stands out ... expertly chronicles the relationshop between Catholic priests and violence in Ireland from 1919 to 1921. Heffernan has vividly filled a large gap in historical knowledge about how priests navigated exceptionally difficult circumstances and volatile times' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (5 december 2015).
'... hugely impressive, illuminating and excellently researched book. Drawing on diocesan archives, newspapers, witness statements and contemporary correspondence, Heffernan skilfully weaves these sources together into a judicious, well-written overview' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (9 januari 2016).
'Using a variety of previously unexplored primary sources, Heffernan examines how Catholic clerics interacted and considered the new revolutionary movement, and how the revolutionaries and their opponents engaged with clerics. ... Roy Foster has written of a distinct "revolutionary generation" emerging in opposition to the achievements of the earlier generation ... and Heffernan shows that this extended to the Church. ... One of the many strengths of this book is that it examines how crown forces interacted with the Catholic Church .... riveting publication' - Thomas FitzGerald in Dublin Review of Books (1 December 2016).
Brian Heffernan, Freedom and the Fifth Commandment. Catholic priests and political violence in Ireland, 1919-21 (Manchester en New York: Manchester University Press, 2014).
De guerrillaoorlog die de IRA en de Britse veiligheidsdiensten tussen 1919 en 1921 uitvochten was een cruciale episode in de moderne Ierse geschiedenis. Dit boek benadert de Ierse Onafhankelijkheidsstrijd vanuit een nieuw perspectief door te kijken naar de houding van een invloedrijke maatschappelijke elite: de katholieke clerus.
De nauwe banden die er bestonden tussen het Ierse nationalisme en het katholicisme werden na de Paasopstand van 1916 op de proef gesteld door de opkomst van een vechtlustige nieuwe republikeinse beweging. Toen er in 1919 een guerrillaoorlog uitbrak tussen de IRA en de veiligheidsdiensten werd de clerus genoodzaakt opnieuw positie te bepalen.
Dit boek is gebaseerd op een brede verzameling bronnen, waaronder materiaal dat nog niet eerder is gebruikt, en biedt een analyse van de reactie van de clerus op het politiek geweld van deze periode. Het toont aan dat een anti-Brits beeld van gezamenlijk slachtofferschap ertoe bijdroeg dat spanningen tussen de clerus en de republikeinse beweging beheersbaar bleven. Zodoende kon verzekerd worden dat de banden tussen het katholicisme en het Ierse nationalism bewaard bleven.
'A page-turner ... beautifully shaped ... [a] fine study which will be a standard work on this subject for many years to come' - J. Anthony Gaughan in The Irish Catholic (19 juni 2014)
'Meticulously using both archival and newspaper sources ... [a] worthwhile study' - James Flint in The Journal of Ecclesiastical History, 66, 2 (april 2015).
'Stands out ... expertly chronicles the relationshop between Catholic priests and violence in Ireland from 1919 to 1921. Heffernan has vividly filled a large gap in historical knowledge about how priests navigated exceptionally difficult circumstances and volatile times' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (5 december 2015).
'... hugely impressive, illuminating and excellently researched book. Drawing on diocesan archives, newspapers, witness statements and contemporary correspondence, Heffernan skilfully weaves these sources together into a judicious, well-written overview' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (9 januari 2016).
'Using a variety of previously unexplored primary sources, Heffernan examines how Catholic clerics interacted and considered the new revolutionary movement, and how the revolutionaries and their opponents engaged with clerics. ... Roy Foster has written of a distinct "revolutionary generation" emerging in opposition to the achievements of the earlier generation ... and Heffernan shows that this extended to the Church. ... One of the many strengths of this book is that it examines how crown forces interacted with the Catholic Church .... riveting publication' - Thomas FitzGerald in Dublin Review of Books (1 December 2016).
Brian Heffernan, 'Dutch Augustinians and the Second World War', Analecta Augustiniana, 78 (2015), pp. 161-178.
Dit artikel bekijkt de ervaringen van de Nederlandse augustijnen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Toen de Duitse troepen Nederland binnenvielen in 1940 waren de meeste katholieken geheel geïntegreerd in de Nederlandse natiestaat. Een meerderheid onder hen bleek ongevoelig voor de verleidingen van het fascisme en het nazisme, die zij beschouwden als 'nieuw heidendom'. Anderen, vooral goedopgeleide jonge katholieken, waren ontevreden met de zelfgenoegzaamheid van hun politieke en kerkelijke leiders en verlangden naar radicale alternativen.
Als docenten op de middelbare school en als parochiegeestelijken kwamen augustijnen in contact met beide opvattingen. Dit artikel onderzoekt eerst hun eigen houding ten opzichte van rechtse politiek, antisemitisme en de parlementaire democratie in het interbellum, en kijkt vervolgens naar de wederwaardigheden van de provincie tijdens de oorlog zelf. In de conclusie wordt nagegaan welke langere-termijneffecten de bezetting had op het leven van de Nederlandse augustijnengemeenschap.
Dit artikel bekijkt de ervaringen van de Nederlandse augustijnen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Toen de Duitse troepen Nederland binnenvielen in 1940 waren de meeste katholieken geheel geïntegreerd in de Nederlandse natiestaat. Een meerderheid onder hen bleek ongevoelig voor de verleidingen van het fascisme en het nazisme, die zij beschouwden als 'nieuw heidendom'. Anderen, vooral goedopgeleide jonge katholieken, waren ontevreden met de zelfgenoegzaamheid van hun politieke en kerkelijke leiders en verlangden naar radicale alternativen.
Als docenten op de middelbare school en als parochiegeestelijken kwamen augustijnen in contact met beide opvattingen. Dit artikel onderzoekt eerst hun eigen houding ten opzichte van rechtse politiek, antisemitisme en de parlementaire democratie in het interbellum, en kijkt vervolgens naar de wederwaardigheden van de provincie tijdens de oorlog zelf. In de conclusie wordt nagegaan welke langere-termijneffecten de bezetting had op het leven van de Nederlandse augustijnengemeenschap.
Brian Heffernan, ‘The Dutch Augustinians, 1920-1962. Expansion and the discovery of Augustinian identity’, in Jesús Álvarez Fernández (red.), 1914-1962. L’ordine agostiniano tra la Grande Guerra e il Concilio Vaticano II (Rome: Institutum Historicum Augustinianum, 2015), pp. 799-817.
Voor de Nederlandse augustijnenprovincie waren de ongeveer veertig jaar tussen 1920 en de opening van het Tweede Vaticaans Concilie in 1962 een tijd van grote expansie. Het ledental steeg van 93 in 1920 tot het historische hoogtepunt van bijna 400 in 1960; meer dan een verviervoudiging. Maar de expansie betrof niet alleen het aantal. Het parochiepastoraat verloor zijn status als het grootste werkveld van de provincie, en Nederlandse augustijnen werden actief in andere werkgebieden zoals middelbaar onderwijs, de missie, academisch onderzoek, categoriaal pastoraat en volwassenenonderwijs. Expansie betekende ook de komst van een nieuwe generatie augustijnen, vaak beter opgeleid dan de oudere medebroeders. Deze jonge intellectuelen werden belangrijke protagonisten van de nieuwe ontdekking van een augustijnse identiteit die gebaseerd was op Augustinus. Dit artikel schetst de grote lijnen zowel van de expansie van de provincie als van dit veranderende zelfbeeld.
Voor de Nederlandse augustijnenprovincie waren de ongeveer veertig jaar tussen 1920 en de opening van het Tweede Vaticaans Concilie in 1962 een tijd van grote expansie. Het ledental steeg van 93 in 1920 tot het historische hoogtepunt van bijna 400 in 1960; meer dan een verviervoudiging. Maar de expansie betrof niet alleen het aantal. Het parochiepastoraat verloor zijn status als het grootste werkveld van de provincie, en Nederlandse augustijnen werden actief in andere werkgebieden zoals middelbaar onderwijs, de missie, academisch onderzoek, categoriaal pastoraat en volwassenenonderwijs. Expansie betekende ook de komst van een nieuwe generatie augustijnen, vaak beter opgeleid dan de oudere medebroeders. Deze jonge intellectuelen werden belangrijke protagonisten van de nieuwe ontdekking van een augustijnse identiteit die gebaseerd was op Augustinus. Dit artikel schetst de grote lijnen zowel van de expansie van de provincie als van dit veranderende zelfbeeld.
Brian Heffernan, Een kleine orde met allure. De augustijnen in Nederland, 1886-2006 (Hilversum: Verloren, 2015).
In dit boek vertelt Brian Heffernan het verhaal van de augustijnen in Nederland. Eind negentiende eeuw bestond deze religieuze gemeenschap uit een handvol parochiepriesters. In de twintigste eeuw bleven zij ondanks groei een relatief kleine orde. Vooral hun inzet voor het middelbaar onderwijs gaf de augustijnen echter aanzien in katholiek Nederland. Heffernan bespreekt zowel hun externe werkzaamheden als hun interne gemeenschapsleven. Ook de schaduwkanten van hun optreden komen aan bod.
De augustijnen zijn een kleine orde met allure. Zij waren zielzorgers en strijders voor de katholieke zaak, maar voelden zich op grond van hun oude traditie ook kloosterling en eremiet. In de jaren zestig beschouwden zij zich, zoals veel religieuzen, als brengers van vernieuwing, tegenwoordig vooral als dragers van de spiritualiteit van Augustinus. Deze verschuivende en soms botsende zelfbeelden vormen een kapstok voor het verhaal, waarin de voortdurende heruitvinding van de augustijnse identiteit centraal staat.
Voor een interview dat ik onlangs gaf over het boek aan de KNR (Konferentie
Nederlandse Religieuzen), zie hun website.
'Die Ordensgeschichte kann die Grundlage einer katholischen Gesellschaftsgeschichte
werden, wenn ihre Vieldimensionalität …ausgeschöpft wird. … Brian Heffernan hat … eine große Gesamtdarstellung der niederländischen Augustiner erarbeitet, die diese integrierende Perspektive exemplarisch umsetzt. ... Klare, aber nicht starre erkenntnisleitende Perspektiven und eine methodisch aufgeschlossene Einordnung in den Forschungsstand haben die Bewältigung dieser empirischen Grundlage und die Identifikation von wesentlichen Entwicklungslinien und Hauptproblemen möglich gemacht. ... Seine Abwägung über Nutzen und Grenzen eines sensiblen Umgangs mit oral history, … ist ein mustergültiges Stück reflektierender Quellenkritik, das man in jedem historischen Proseminar gut gebrauchen kann.' - Rolf-Ulrich Kunze in Church History and Religious Culture, 95 (2015).
'De augustijnen vormden een "kleine orde met allure", zo laat historicus Brian Heffernan zien in de gelijknamige studie, waarin hij een levendig beeld schetst van de augustijnen in Nederland. Hij pakte zijn onderwerp breed aan...' - Klaas van der Zwaag in Reformatorisch Dagblad (8 december 2015).
'Ik heb dit boek geboeid en uitsluitend met onderbrekingen voor de nachtrust gelezen. ... Wie aan een striptease begint moet er rekening mee houden dat hij vroeg of laat rondloopt in de nieuwe kleren van de keizer. De schrijver van dit boek is het jongetje in de menigte dat roept dat de keizer naakt is, waarmee hij ook de ogen van de lezers voor dat onweerlegbare feit opent. ... boeiend boek ...' - Ton van Schaik in Augustijns Forum (december 2015).
'...een uitstekende prestatie ... een mooi resultaat, en ik heb het ook geboeid gelezen ... Het is de verdienste van de auteur dat het betoog goed te volgen is, geen geheimtaal bevat en goed geïllustreerd is.' - Bert Laeyendecker in Augustijns Forum (december 2015).
'...gedegen studie ... Pijnlijke hoofdstukken uit de geschiedenis, zoals het seksueel misbruik en de onderlinge spanningen, worden niet verzwegen. Een boek met allure over een orde met allure.' - Peter Nissen in NBD Biblion aanschafinformatie (januari 2016).
'Brian Heffernan ... heeft een boek over deze orde gepubliceerd, dat om zijn grondige analyse en situering in de kerkgeschiedenis ruime aandacht verdient. ... Naast de activiteiten is de eigen identiteit of spiritualiteit een andere pijler van dit boek. Hierin ligt de grote kracht van Heffernan: onderzoek naar wisselende zelfbeelden, mede gestaafd door interviews. ... Terecht typeert Heffernan de orde als een "met allure". De auteur heeft de orde grondig geanalyseerd en doordacht, prima de continuïteit en de discontinuïteit van de zelfbeelden weergegeven, en met dit alles de kennis over de kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw verrijkt. Daarbij hanteert hij een fraaie schrijfstijl. ... Heffernan levert een groepsportret van de leden en laat (te) weinig ruimte voor individuele persoonsbeschrijvingen. ... De auteur, de augustijnen en de lezers mogen zich gelukkig prijzen met dit boek.' - Guus Bary in Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, 19, 1 (maart 2016), pp. 36-8.
'De welgekozen titel ... is een vooraankondiging van wat in dit boek gaat komen: een prachtig geschreven en buitengewoon precies geformuleerde geschiedschrijving. ... Wat naar mijn mening ... de grootste prestatie is van de auteur, is de verwerking van de meest recente ontwikkelingen in de historiografie van religieuze instituten en van verzuiling en ontzuiling. Hij verwerkt belangrijke studies ... soepel in deze geschiedenis, die zo leesbaar is, dat het je bijna zou ontgaan hoe grondig hij is onderbouwd.' - Lodewijk Winkeler in Trajecta, 17 mei 2016 (www.trajectaportal.eu).
'Hiermee levert [Heffernan] een serieuze aanzet tot een meer synthetische en comparatieve studie van de geschiedenis van ordes en congregaties, sinds lange tijd dé verzuchting van vorsers die bezig zijn met dit onderzoeksveld. ... Ten slotte beschrijft H. op een fijngevoelige en genuanceerde manier de moeilijke periode vanaf de jaren zestig tot aan het begin van de jaren 2000 ... Dit bevattelijk geschreven, duidelijk gestructureerde en mooi vormgegeven boek is een aanrader voor iedereen met een brede interesse in de religieuze geschiedenis van de Lage Landen.' - Anton Milh in Tijdschrift voor Theologie, 56, 2 (2016), p. 198.
'... toekomende generaties [kunnen] zich dankzij congregatie- en ordegeschiedenissen verdiepen in de drijfveren van de broers en zussen van hun (over)grootouders ... Een van die boeken, vervaardigd in opdracht van de Nederlandse augustijnen, is het voorliggende boek ... [Heffernan] vertelt ons over de (numerieke) opkomst en neergang van deze in verhouding ... betrekkelijk kleine groep religieuzen ...' - Charles Caspers in Noordbrabants Historisch Jaarboek, 33 (2016), pp. 225-6.
'Heffernan ... delivers ... a well-documented and readable account of the followers of St. Augustine in the Netherlands in the late modern period. ... gives a serious impetus towards a more synthetic and comparative approach of the history of religious orders and congregations. ... This comprehensible, clearly structured and nicely edited volume is highly recommended to everyone with a broad interest in the history of religious life.' - Anton Milh in Augustiniana, 66 (2016), pp. 290-3.
'De worsteling met de identiteit vormt dan ook een belangrijke leidraad in deze studie ... In het boek van Heffernan wordt de geschiedenis van de augustijnen in Nederland vaak vergeleken met die van de franciscanen en dominicanen. ... een zeer lezenswaardig studie ..., waarin de geschiedenis van deze orde op een gedegen en heldere manier binnen de context van de geschiedenis van de Katholieke Kerk is geplaatst ...' - Vefie Poels in DNK Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis, 42/90 (2019), pp. 99-101.
In dit boek vertelt Brian Heffernan het verhaal van de augustijnen in Nederland. Eind negentiende eeuw bestond deze religieuze gemeenschap uit een handvol parochiepriesters. In de twintigste eeuw bleven zij ondanks groei een relatief kleine orde. Vooral hun inzet voor het middelbaar onderwijs gaf de augustijnen echter aanzien in katholiek Nederland. Heffernan bespreekt zowel hun externe werkzaamheden als hun interne gemeenschapsleven. Ook de schaduwkanten van hun optreden komen aan bod.
De augustijnen zijn een kleine orde met allure. Zij waren zielzorgers en strijders voor de katholieke zaak, maar voelden zich op grond van hun oude traditie ook kloosterling en eremiet. In de jaren zestig beschouwden zij zich, zoals veel religieuzen, als brengers van vernieuwing, tegenwoordig vooral als dragers van de spiritualiteit van Augustinus. Deze verschuivende en soms botsende zelfbeelden vormen een kapstok voor het verhaal, waarin de voortdurende heruitvinding van de augustijnse identiteit centraal staat.
Voor een interview dat ik onlangs gaf over het boek aan de KNR (Konferentie
Nederlandse Religieuzen), zie hun website.
'Die Ordensgeschichte kann die Grundlage einer katholischen Gesellschaftsgeschichte
werden, wenn ihre Vieldimensionalität …ausgeschöpft wird. … Brian Heffernan hat … eine große Gesamtdarstellung der niederländischen Augustiner erarbeitet, die diese integrierende Perspektive exemplarisch umsetzt. ... Klare, aber nicht starre erkenntnisleitende Perspektiven und eine methodisch aufgeschlossene Einordnung in den Forschungsstand haben die Bewältigung dieser empirischen Grundlage und die Identifikation von wesentlichen Entwicklungslinien und Hauptproblemen möglich gemacht. ... Seine Abwägung über Nutzen und Grenzen eines sensiblen Umgangs mit oral history, … ist ein mustergültiges Stück reflektierender Quellenkritik, das man in jedem historischen Proseminar gut gebrauchen kann.' - Rolf-Ulrich Kunze in Church History and Religious Culture, 95 (2015).
'De augustijnen vormden een "kleine orde met allure", zo laat historicus Brian Heffernan zien in de gelijknamige studie, waarin hij een levendig beeld schetst van de augustijnen in Nederland. Hij pakte zijn onderwerp breed aan...' - Klaas van der Zwaag in Reformatorisch Dagblad (8 december 2015).
'Ik heb dit boek geboeid en uitsluitend met onderbrekingen voor de nachtrust gelezen. ... Wie aan een striptease begint moet er rekening mee houden dat hij vroeg of laat rondloopt in de nieuwe kleren van de keizer. De schrijver van dit boek is het jongetje in de menigte dat roept dat de keizer naakt is, waarmee hij ook de ogen van de lezers voor dat onweerlegbare feit opent. ... boeiend boek ...' - Ton van Schaik in Augustijns Forum (december 2015).
'...een uitstekende prestatie ... een mooi resultaat, en ik heb het ook geboeid gelezen ... Het is de verdienste van de auteur dat het betoog goed te volgen is, geen geheimtaal bevat en goed geïllustreerd is.' - Bert Laeyendecker in Augustijns Forum (december 2015).
'...gedegen studie ... Pijnlijke hoofdstukken uit de geschiedenis, zoals het seksueel misbruik en de onderlinge spanningen, worden niet verzwegen. Een boek met allure over een orde met allure.' - Peter Nissen in NBD Biblion aanschafinformatie (januari 2016).
'Brian Heffernan ... heeft een boek over deze orde gepubliceerd, dat om zijn grondige analyse en situering in de kerkgeschiedenis ruime aandacht verdient. ... Naast de activiteiten is de eigen identiteit of spiritualiteit een andere pijler van dit boek. Hierin ligt de grote kracht van Heffernan: onderzoek naar wisselende zelfbeelden, mede gestaafd door interviews. ... Terecht typeert Heffernan de orde als een "met allure". De auteur heeft de orde grondig geanalyseerd en doordacht, prima de continuïteit en de discontinuïteit van de zelfbeelden weergegeven, en met dit alles de kennis over de kerkgeschiedenis van de twintigste eeuw verrijkt. Daarbij hanteert hij een fraaie schrijfstijl. ... Heffernan levert een groepsportret van de leden en laat (te) weinig ruimte voor individuele persoonsbeschrijvingen. ... De auteur, de augustijnen en de lezers mogen zich gelukkig prijzen met dit boek.' - Guus Bary in Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis, 19, 1 (maart 2016), pp. 36-8.
'De welgekozen titel ... is een vooraankondiging van wat in dit boek gaat komen: een prachtig geschreven en buitengewoon precies geformuleerde geschiedschrijving. ... Wat naar mijn mening ... de grootste prestatie is van de auteur, is de verwerking van de meest recente ontwikkelingen in de historiografie van religieuze instituten en van verzuiling en ontzuiling. Hij verwerkt belangrijke studies ... soepel in deze geschiedenis, die zo leesbaar is, dat het je bijna zou ontgaan hoe grondig hij is onderbouwd.' - Lodewijk Winkeler in Trajecta, 17 mei 2016 (www.trajectaportal.eu).
'Hiermee levert [Heffernan] een serieuze aanzet tot een meer synthetische en comparatieve studie van de geschiedenis van ordes en congregaties, sinds lange tijd dé verzuchting van vorsers die bezig zijn met dit onderzoeksveld. ... Ten slotte beschrijft H. op een fijngevoelige en genuanceerde manier de moeilijke periode vanaf de jaren zestig tot aan het begin van de jaren 2000 ... Dit bevattelijk geschreven, duidelijk gestructureerde en mooi vormgegeven boek is een aanrader voor iedereen met een brede interesse in de religieuze geschiedenis van de Lage Landen.' - Anton Milh in Tijdschrift voor Theologie, 56, 2 (2016), p. 198.
'... toekomende generaties [kunnen] zich dankzij congregatie- en ordegeschiedenissen verdiepen in de drijfveren van de broers en zussen van hun (over)grootouders ... Een van die boeken, vervaardigd in opdracht van de Nederlandse augustijnen, is het voorliggende boek ... [Heffernan] vertelt ons over de (numerieke) opkomst en neergang van deze in verhouding ... betrekkelijk kleine groep religieuzen ...' - Charles Caspers in Noordbrabants Historisch Jaarboek, 33 (2016), pp. 225-6.
'Heffernan ... delivers ... a well-documented and readable account of the followers of St. Augustine in the Netherlands in the late modern period. ... gives a serious impetus towards a more synthetic and comparative approach of the history of religious orders and congregations. ... This comprehensible, clearly structured and nicely edited volume is highly recommended to everyone with a broad interest in the history of religious life.' - Anton Milh in Augustiniana, 66 (2016), pp. 290-3.
'De worsteling met de identiteit vormt dan ook een belangrijke leidraad in deze studie ... In het boek van Heffernan wordt de geschiedenis van de augustijnen in Nederland vaak vergeleken met die van de franciscanen en dominicanen. ... een zeer lezenswaardig studie ..., waarin de geschiedenis van deze orde op een gedegen en heldere manier binnen de context van de geschiedenis van de Katholieke Kerk is geplaatst ...' - Vefie Poels in DNK Documentatieblad voor de Nederlandse Kerkgeschiedenis, 42/90 (2019), pp. 99-101.
Brian Heffernan, 'Discerning the spirits. The Irish Jesuits and political violence, 1919-21', Studies. An Irish Quarterly Review, 103, 412 (2014/2015) (The Jesuits in Ireland. Before and after the suppression), pp. 552-61.
De opkomst van republikeins nationalisme als de belangrijkste stroming in de Ierse politiek na de Paasopstand van 1916 plaatste de Ierse katholieke clerus voor een dilemma. Er waren altijd goede banden geweest met de nationalistische leiders, maar het succes van het nieuwe republicanisme deed dit verbond wankelen. Het probleem werd acuut gedurende de guerrillaoorlog die in 1919 begon met het doel om een Ierse republiek te vestigen.
Met name de Ierse jezuïeten stonden voor een dilemma. Hun middelbare scholen hadden generaties katholieken uit de middenklasse opgeleid die vooral van het bestaande politieke bestel carrièremogelijkheden verwachtten. Veel van hen waren omgekomen terwijl ze in dienst van het Britse leger vochten in de loopgraven. Tegelijkertijd begonnen er alumni van jezuïetencolleges te verschijnen onder de namen van gevierde republikeinse vrijheidsstrijders. Dit artikel analyseert de reactie van de Ierse jezuïeten op politiek geweld tussen 1919 en 1921 tegen de achtergrond van de bredere clericale reactie. Het laat zien dat de gruwelen van de guerrillaoorlog een ommekeer teweegbrachten die een aanvankelijk aarzelende meerderheid bereid maakte om een vergelijk te treffen met de nieuwe politieke machthebbers.
De opkomst van republikeins nationalisme als de belangrijkste stroming in de Ierse politiek na de Paasopstand van 1916 plaatste de Ierse katholieke clerus voor een dilemma. Er waren altijd goede banden geweest met de nationalistische leiders, maar het succes van het nieuwe republicanisme deed dit verbond wankelen. Het probleem werd acuut gedurende de guerrillaoorlog die in 1919 begon met het doel om een Ierse republiek te vestigen.
Met name de Ierse jezuïeten stonden voor een dilemma. Hun middelbare scholen hadden generaties katholieken uit de middenklasse opgeleid die vooral van het bestaande politieke bestel carrièremogelijkheden verwachtten. Veel van hen waren omgekomen terwijl ze in dienst van het Britse leger vochten in de loopgraven. Tegelijkertijd begonnen er alumni van jezuïetencolleges te verschijnen onder de namen van gevierde republikeinse vrijheidsstrijders. Dit artikel analyseert de reactie van de Ierse jezuïeten op politiek geweld tussen 1919 en 1921 tegen de achtergrond van de bredere clericale reactie. Het laat zien dat de gruwelen van de guerrillaoorlog een ommekeer teweegbrachten die een aanvankelijk aarzelende meerderheid bereid maakte om een vergelijk te treffen met de nieuwe politieke machthebbers.
Wim Sleddens, O.S.A., en Brian Heffernan, ‘De Orde der Augustijnen’ (december 2014), dossier op Lucepedia. Digitale theologische encyclopedie, Tilburg University.
Artikelen en bronnen over de augustijnenorde en de augustijnse geschiedenis:
I. ‘Van Augustinus naar Orde der Augustijnen (O.S.A.). Een lange weg’ door Wim Sleddens, O.S.A.
II. ‘Geschiedenis van de orde’ door Brian Heffernan.
III. ‘Augustijnen in Nederland’ door Brian Heffernan.
Artikelen en bronnen over de augustijnenorde en de augustijnse geschiedenis:
I. ‘Van Augustinus naar Orde der Augustijnen (O.S.A.). Een lange weg’ door Wim Sleddens, O.S.A.
II. ‘Geschiedenis van de orde’ door Brian Heffernan.
III. ‘Augustijnen in Nederland’ door Brian Heffernan.
Brian Heffernan, 'Van Groote Vader tot inspiratiebron. De Nederlandse augustijnen en Augustinus sinds de negentiende eeuw’, in Joost van Neer en Brian Heffernan (red.), Verlangen naar geestelijke schoonheid. Opstellen aangeboden aan Martijn Schrama, O.S.A. (Bergambacht: Uitgeverij 2VM, 2014), pp. 157-68.
Religieuze ordes als de augustijnen presenteren zich vandaag de dag vaak als dragers en verspreiders van een bepaalde school van spiritualiteit; de augustijnen bijvoorbeeld als volgelingen van de spiritualiteit van Augustinus (354-430). Augustinus als inspiratiebron van de augustijnen en als hun spirituele leermeester. Dit artikel laat zien dat deze voorstelling van zaken een betrekkelijk recente is – voor de Nederlandse augustijnen dateert zij van de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw. Zij is een antwoord op de veranderende functie van de religieuzen in de samenleving en op hun weinig hoopvolle toekomstperspectief, maar speelt ook in op de manier waarop godsdienst vandaag de dag wordt beleefd. In dit artikel wordt getoond hoe de betekenis van Augustinus voor de Nederlandse augustijnen is veranderd sinds de negentiende eeuw. Die veranderingen blijken het gevolg te zijn van telkens nieuwe zelfbeelden: de augustijnse Augustinusreceptie stond meestal ten dienste van het eigen zelfverstaan van de orde.
Religieuze ordes als de augustijnen presenteren zich vandaag de dag vaak als dragers en verspreiders van een bepaalde school van spiritualiteit; de augustijnen bijvoorbeeld als volgelingen van de spiritualiteit van Augustinus (354-430). Augustinus als inspiratiebron van de augustijnen en als hun spirituele leermeester. Dit artikel laat zien dat deze voorstelling van zaken een betrekkelijk recente is – voor de Nederlandse augustijnen dateert zij van de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw. Zij is een antwoord op de veranderende functie van de religieuzen in de samenleving en op hun weinig hoopvolle toekomstperspectief, maar speelt ook in op de manier waarop godsdienst vandaag de dag wordt beleefd. In dit artikel wordt getoond hoe de betekenis van Augustinus voor de Nederlandse augustijnen is veranderd sinds de negentiende eeuw. Die veranderingen blijken het gevolg te zijn van telkens nieuwe zelfbeelden: de augustijnse Augustinusreceptie stond meestal ten dienste van het eigen zelfverstaan van de orde.
Joost van Neer en Brian Heffernan (red.), Verlangen naar geestelijke schoonheid. Opstellen aangeboden aan Martijn Schrama, O.S.A. (Bergambacht: Uitgeverij 2VM, 2014).
Augustinus van Hippo (354-430) staat in deze bundel centraal. Er is vandaag de dag volop aandacht voor deze kerkvader, niet alleen omdat hij een van de grootste denkers van de Westerse geschiedenis is, maar ook omdat zijn geschriften over het christelijk geloof nog steeds weten te inspireren. In dit boek worden aspecten van Augustinus’ werk en doorwerking besproken door kenners uit binnen- en buitenland.
Daarmee sluit het nauw aan bij de hoofdlijnen in het oeuvre van Martijn Schrama, O.S.A. (1944). Schrama leverde een belangrijke bijdrage aan het wetenschappelijk onderzoek naar de middeleeuwse theologiegeschiedenis en de geschiedenis van de augustijnenorde. Bovendien blijkt uit veel van zijn werk een grote liefde voor Augustinus. Schrama is, net als Augustinus, gegrepen door verlangen naar geestelijke schoonheid. In woord en geschrift inspireert hij zijn toehoorders en lezers dit verlangen ook te koesteren.
Om zijn leven en werk te eren willen dertien van Martijn Schrama’s vrienden hem bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag deze bundel aanbieden.
'De redacteuren van de vriendenbundel Joost van Neer en Brian Heffernan typeren
Schrama als een gentleman. Daarmee is niets te veel gezegd. Vriendelijkheid, gevoel voor stijl en mildheid typeren zijn persoon.' - Klaas van der Zwaag in Reformatorisch Dagblad (5 januari 2015).
'De schrijvers van de artikelen hebben allen hun sporen verdiend in de theologie en zijn zeer deskundig in de onderwerpen die zij behandelen. ... Wie geïnteresseerd is in het gedachtegoed van Augustinus kan zijn of haar hart ophalen. De reformatorische
traditie is schatplichtig aan deze kerkvader.' - P.A. Zevenbergen in GezinsGids (7 januari 2016).
Augustinus van Hippo (354-430) staat in deze bundel centraal. Er is vandaag de dag volop aandacht voor deze kerkvader, niet alleen omdat hij een van de grootste denkers van de Westerse geschiedenis is, maar ook omdat zijn geschriften over het christelijk geloof nog steeds weten te inspireren. In dit boek worden aspecten van Augustinus’ werk en doorwerking besproken door kenners uit binnen- en buitenland.
Daarmee sluit het nauw aan bij de hoofdlijnen in het oeuvre van Martijn Schrama, O.S.A. (1944). Schrama leverde een belangrijke bijdrage aan het wetenschappelijk onderzoek naar de middeleeuwse theologiegeschiedenis en de geschiedenis van de augustijnenorde. Bovendien blijkt uit veel van zijn werk een grote liefde voor Augustinus. Schrama is, net als Augustinus, gegrepen door verlangen naar geestelijke schoonheid. In woord en geschrift inspireert hij zijn toehoorders en lezers dit verlangen ook te koesteren.
Om zijn leven en werk te eren willen dertien van Martijn Schrama’s vrienden hem bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag deze bundel aanbieden.
'De redacteuren van de vriendenbundel Joost van Neer en Brian Heffernan typeren
Schrama als een gentleman. Daarmee is niets te veel gezegd. Vriendelijkheid, gevoel voor stijl en mildheid typeren zijn persoon.' - Klaas van der Zwaag in Reformatorisch Dagblad (5 januari 2015).
'De schrijvers van de artikelen hebben allen hun sporen verdiend in de theologie en zijn zeer deskundig in de onderwerpen die zij behandelen. ... Wie geïnteresseerd is in het gedachtegoed van Augustinus kan zijn of haar hart ophalen. De reformatorische
traditie is schatplichtig aan deze kerkvader.' - P.A. Zevenbergen in GezinsGids (7 januari 2016).
Brian Heffernan, Freedom and the Fifth Commandment. Catholic priests and political violence in Ireland, 1919-21 (Manchester en New York: Manchester University Press, 2014).
De guerrillaoorlog die de IRA en de Britse veiligheidsdiensten tussen 1919 en 1921 uitvochten was een cruciale episode in de moderne Ierse geschiedenis. Dit boek benadert de Ierse Onafhankelijkheidsstrijd vanuit een nieuw perspectief door te kijken naar de houding van een invloedrijke maatschappelijke elite: de katholieke clerus.
De nauwe banden die er bestonden tussen het Ierse nationalisme en het katholicisme werden na de Paasopstand van 1916 op de proef gesteld door de opkomst van een vechtlustige nieuwe republikeinse beweging. Toen er in 1919 een guerrillaoorlog uitbrak tussen de IRA en de veiligheidsdiensten werd de clerus genoodzaakt opnieuw positie te bepalen.
Dit boek is gebaseerd op een brede verzameling bronnen, waaronder materiaal dat nog niet eerder is gebruikt, en biedt een analyse van de reactie van de clerus op het politiek geweld van deze periode. Het toont aan dat een anti-Brits beeld van gezamenlijk slachtofferschap ertoe bijdroeg dat spanningen tussen de clerus en de republikeinse beweging beheersbaar bleven. Zodoende kon verzekerd worden dat de banden tussen het katholicisme en het Ierse nationalism bewaard bleven.
'A page-turner ... beautifully shaped ... [a] fine study which will be a standard work on this subject for many years to come' - J. Anthony Gaughan in The Irish Catholic (19 juni 2014)
'Meticulously using both archival and newspaper sources ... [a] worthwhile study' - James Flint in The Journal of Ecclesiastical History, 66, 2 (april 2015).
'Stands out ... expertly chronicles the relationshop between Catholic priests and violence in Ireland from 1919 to 1921. Heffernan has vividly filled a large gap in historical knowledge about how priests navigated exceptionally difficult circumstances and volatile times' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (5 december 2015).
'... hugely impressive, illuminating and excellently researched book. Drawing on diocesan archives, newspapers, witness statements and contemporary correspondence, Heffernan skilfully weaves these sources together into a judicious, well-written overview' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (9 januari 2016).
De guerrillaoorlog die de IRA en de Britse veiligheidsdiensten tussen 1919 en 1921 uitvochten was een cruciale episode in de moderne Ierse geschiedenis. Dit boek benadert de Ierse Onafhankelijkheidsstrijd vanuit een nieuw perspectief door te kijken naar de houding van een invloedrijke maatschappelijke elite: de katholieke clerus.
De nauwe banden die er bestonden tussen het Ierse nationalisme en het katholicisme werden na de Paasopstand van 1916 op de proef gesteld door de opkomst van een vechtlustige nieuwe republikeinse beweging. Toen er in 1919 een guerrillaoorlog uitbrak tussen de IRA en de veiligheidsdiensten werd de clerus genoodzaakt opnieuw positie te bepalen.
Dit boek is gebaseerd op een brede verzameling bronnen, waaronder materiaal dat nog niet eerder is gebruikt, en biedt een analyse van de reactie van de clerus op het politiek geweld van deze periode. Het toont aan dat een anti-Brits beeld van gezamenlijk slachtofferschap ertoe bijdroeg dat spanningen tussen de clerus en de republikeinse beweging beheersbaar bleven. Zodoende kon verzekerd worden dat de banden tussen het katholicisme en het Ierse nationalism bewaard bleven.
'A page-turner ... beautifully shaped ... [a] fine study which will be a standard work on this subject for many years to come' - J. Anthony Gaughan in The Irish Catholic (19 juni 2014)
'Meticulously using both archival and newspaper sources ... [a] worthwhile study' - James Flint in The Journal of Ecclesiastical History, 66, 2 (april 2015).
'Stands out ... expertly chronicles the relationshop between Catholic priests and violence in Ireland from 1919 to 1921. Heffernan has vividly filled a large gap in historical knowledge about how priests navigated exceptionally difficult circumstances and volatile times' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (5 december 2015).
'... hugely impressive, illuminating and excellently researched book. Drawing on diocesan archives, newspapers, witness statements and contemporary correspondence, Heffernan skilfully weaves these sources together into a judicious, well-written overview' - Diarmaid Ferriter in The Irish Times (9 januari 2016).
Brian Heffernan, 'Dutch Augustinian theologians and the Second Vatican Council', Analecta Augustiniana, 76 (2013), pp. 415-45.
Veel van de vernieuwingsgezinde theologen wier opvattingen steun vonden bij de meerderheid op het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) waren lid van een religieuze orde. De 'oude' ordes hadden sinds hun heropleving in de negentiende eeuw veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van een intellectueel kader. Die hadden bijgevolg een generatie van uitzonderlijke theologen voortgebracht. De augustijnen speelden slechts een kleine rol op het concilie, maar zij konden in de jaren zestig van de twintigste eeuw niettemin
bogen op een aantal getalenteerde intellectuelen, onder wie verschillende leden van de Nederlandse provincie.
Dit artikel geeft een indruk van het werk van deze Nederlandse augustijnse theologen, met name van de conciliaire activiteiten van Ansfried Hulsbosch en Athanasius van der Weijden. Hun werkzaamheden voor het concilie bieden zicht op hun verwachtingen ten aanzien van de kerk en van de theologie.
Veel van de vernieuwingsgezinde theologen wier opvattingen steun vonden bij de meerderheid op het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) waren lid van een religieuze orde. De 'oude' ordes hadden sinds hun heropleving in de negentiende eeuw veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van een intellectueel kader. Die hadden bijgevolg een generatie van uitzonderlijke theologen voortgebracht. De augustijnen speelden slechts een kleine rol op het concilie, maar zij konden in de jaren zestig van de twintigste eeuw niettemin
bogen op een aantal getalenteerde intellectuelen, onder wie verschillende leden van de Nederlandse provincie.
Dit artikel geeft een indruk van het werk van deze Nederlandse augustijnse theologen, met name van de conciliaire activiteiten van Ansfried Hulsbosch en Athanasius van der Weijden. Hun werkzaamheden voor het concilie bieden zicht op hun verwachtingen ten aanzien van de kerk en van de theologie.
Brian Heffernan, ‘Het St. Monicaklooster aan de Herenweg. Begin van augustijnse herleving’, Oud-Utrecht. Tijdschrift voor geschiedenis van stad en provincie Utrecht, 86, 1 (februari 2013), pp. 16-20.
De bekendste afbeelding van de St. Monicakerk aan de Herenweg in Utrecht is waarschijnlijk een foto van de sloop ervan. Op 11 oktober 1977 werd de torenspits van deze augustijnse parochiekerk naar beneden gehaald. De foto, die genomen is op het moment dat de spits omvalt, is een teken van de neergang van de katholieke kerk in Nederland.
Nog geen eeuw daarvoor, in 1886, symboliseerde de ingebruikname van de St. Monicakerk precies het tegenovergestelde. Voor de augustijnen, een van Nederlands oudste religieuze ordes, vormde de bouw van deze kerk en haar pastorieklooster een belangrijk omslagpunt in hun geschiedenis. Dit artikel beschrijft de vroegste fase van de augustijnse herleving in Nederland.
De bekendste afbeelding van de St. Monicakerk aan de Herenweg in Utrecht is waarschijnlijk een foto van de sloop ervan. Op 11 oktober 1977 werd de torenspits van deze augustijnse parochiekerk naar beneden gehaald. De foto, die genomen is op het moment dat de spits omvalt, is een teken van de neergang van de katholieke kerk in Nederland.
Nog geen eeuw daarvoor, in 1886, symboliseerde de ingebruikname van de St. Monicakerk precies het tegenovergestelde. Voor de augustijnen, een van Nederlands oudste religieuze ordes, vormde de bouw van deze kerk en haar pastorieklooster een belangrijk omslagpunt in hun geschiedenis. Dit artikel beschrijft de vroegste fase van de augustijnse herleving in Nederland.
Brian Heffernan, ‘"Spiritus Ordinis nostri paulatim reviviscere incepit". Augustinian revival in the Netherlands, 1886-1920’, in Luis Marín de San Martín (red.), La ripresa dell’ordine. Gli agostiniani tra 1850-1920. Congresso dell’Istituto Storico Agostiniano, Roma 15-19 ottobre 2012 (Rome: Institutum Historicum Augustinianum, 2012), pp. 349-73.
In het midden van de negentiende eeuw bestond de augustijnse missie in Nederland uit een handjevol priesters die werkten in drie parochies in het westen van het land. De augustijnen hadden geen kloosters en kandidaten die wilden intreden moesten naar het buitenland voor hun noviciaat en opleiding. In de jaren tachtig kwam daar verandering in, toen een groepje ondernemende augustijnen plannen maakte voor numerieke groei en de innerlijke omvorming van de missie.
Drie decennia later was de missie een onafhankelijke provincie met drie kloosters, een groeiend ledental, een eigen priesteropleiding en plannen voor nieuwe activiteiten naast het parochiepastoraat. Dit artikel gaat in op de vraag hoe dit herlevingsproces tot stand kwam. Het kijkt daarbij ook naar de ontwikkeling van een nieuw zelfbeeld onder de Nederlandse augustijnen en naar de manier waarop dit beeld aan de man werd gebracht.
In het midden van de negentiende eeuw bestond de augustijnse missie in Nederland uit een handjevol priesters die werkten in drie parochies in het westen van het land. De augustijnen hadden geen kloosters en kandidaten die wilden intreden moesten naar het buitenland voor hun noviciaat en opleiding. In de jaren tachtig kwam daar verandering in, toen een groepje ondernemende augustijnen plannen maakte voor numerieke groei en de innerlijke omvorming van de missie.
Drie decennia later was de missie een onafhankelijke provincie met drie kloosters, een groeiend ledental, een eigen priesteropleiding en plannen voor nieuwe activiteiten naast het parochiepastoraat. Dit artikel gaat in op de vraag hoe dit herlevingsproces tot stand kwam. Het kijkt daarbij ook naar de ontwikkeling van een nieuw zelfbeeld onder de Nederlandse augustijnen en naar de manier waarop dit beeld aan de man werd gebracht.
Brian Heffernan, Marta Ramón, Pierre Ranger en Zsuzsanna Zarka (red.), Life on the fringe? Ireland and Europe, 1800-1922 (Dublin en Portland, OR: Irish Academic Press, 2012).
Historici die zich bezighouden met de moderne Ierse geschiedenis zijn vaak zo gefocust op de problematische verhouding tussen Ierland en Groot-Brittannië dat ze geen aandacht schenken aan de bredere Europese context. Lag Ierland in de negentiende eeuw inderdaad aan de uiterste periferie van Europa, door de Act of Union in een Anglo-Iers isolement afgescheiden van de Europese ontwikkelingen?
Dit boek plaatst de nodige vraagtekens bij deze visie en verkent het algemene thema 'Ierland en Europa' vanuit diverse fascinerende perspectieven. Het plaatst belangrijke onderwerpen uit de Ierse geschiedenis van 1800 tot 1922 in hun Europese context.
Er bestonden in de negentiende eeuw allerlei onvermoede banden tussen Ierland en andere Europese landen, van Frankrijk tot Rusland en van Finland tot Spanje. Dit boek beschouwt de Ierse geschiedenis als een organisch onderdeel van het Europese verleden en kijkt daarbij bovendien verder dan West-Europa.
'Een goede verzameling bijdragen die een brede variëteit van naties, onderwerpen en ideeën beslaat. ... Heffernan slaagt erin om wat rommelig en onhandelbaar zou hebben kunnen zijn samen te brengen tot een georganiseerde bundel waarin veel onderwerpen en vergelijkende studies zijn opgenomen zonder dat sterke thematische elementen verloren zijn gegaant' - M.P. McCabe in English Historical Review (augustus 2014).
Historici die zich bezighouden met de moderne Ierse geschiedenis zijn vaak zo gefocust op de problematische verhouding tussen Ierland en Groot-Brittannië dat ze geen aandacht schenken aan de bredere Europese context. Lag Ierland in de negentiende eeuw inderdaad aan de uiterste periferie van Europa, door de Act of Union in een Anglo-Iers isolement afgescheiden van de Europese ontwikkelingen?
Dit boek plaatst de nodige vraagtekens bij deze visie en verkent het algemene thema 'Ierland en Europa' vanuit diverse fascinerende perspectieven. Het plaatst belangrijke onderwerpen uit de Ierse geschiedenis van 1800 tot 1922 in hun Europese context.
Er bestonden in de negentiende eeuw allerlei onvermoede banden tussen Ierland en andere Europese landen, van Frankrijk tot Rusland en van Finland tot Spanje. Dit boek beschouwt de Ierse geschiedenis als een organisch onderdeel van het Europese verleden en kijkt daarbij bovendien verder dan West-Europa.
'Een goede verzameling bijdragen die een brede variëteit van naties, onderwerpen en ideeën beslaat. ... Heffernan slaagt erin om wat rommelig en onhandelbaar zou hebben kunnen zijn samen te brengen tot een georganiseerde bundel waarin veel onderwerpen en vergelijkende studies zijn opgenomen zonder dat sterke thematische elementen verloren zijn gegaant' - M.P. McCabe in English Historical Review (augustus 2014).
Brian Heffernan, ‘"It is for a nation of martyrs to cultivate constant self-restraint". The Irish Catholic bishops’ attitude to the IRA campaign, 1919-21’, Leidschrift. Historisch tijdschrift, 23, 1 (2008), pp. 151-69.
De guerrillaoorlog die er tussen 1919 en 1921 in Ierland woedde tussen de Irish Republican Army en de Britse troepen plaatste de rooms-katholieke bisschoppen voor een dilemma. Iers nationalisme en katholicisme waren sinds jaar en dag nauw met elkaar verwant en de revolutionaire republikeinen waren bijna allemaal katholiek. Het geweld dat de republikeinen in hun strijd gebruikten druiste echter niet alleen in tegen de leer van de kerk, maar ook tegen de traditionele politieke stellingname van de Ierse kerkleiding.
Dit artikel biedt een interpretatiekader waarmee de reactie van de bisschoppen op het politiek geweld kan worden begrepen. De bisschoppen erkenden het recht van Ierland op politieke zelfbeschikking, maar wezen de republikeinse claim af dat er in 1916 een soevereine staat was gevestigd die gewapenderhand verdedigd moest worden. Ook veroordeelden zij republikeins geweld, dat ze immoreel noemden. Maar ze legden bovenal de nadruk op de stelling dat de Britse overheid uiteindelijk de verantwoordelijkheid droeg voor de strijd.
De guerrillaoorlog die er tussen 1919 en 1921 in Ierland woedde tussen de Irish Republican Army en de Britse troepen plaatste de rooms-katholieke bisschoppen voor een dilemma. Iers nationalisme en katholicisme waren sinds jaar en dag nauw met elkaar verwant en de revolutionaire republikeinen waren bijna allemaal katholiek. Het geweld dat de republikeinen in hun strijd gebruikten druiste echter niet alleen in tegen de leer van de kerk, maar ook tegen de traditionele politieke stellingname van de Ierse kerkleiding.
Dit artikel biedt een interpretatiekader waarmee de reactie van de bisschoppen op het politiek geweld kan worden begrepen. De bisschoppen erkenden het recht van Ierland op politieke zelfbeschikking, maar wezen de republikeinse claim af dat er in 1916 een soevereine staat was gevestigd die gewapenderhand verdedigd moest worden. Ook veroordeelden zij republikeins geweld, dat ze immoreel noemden. Maar ze legden bovenal de nadruk op de stelling dat de Britse overheid uiteindelijk de verantwoordelijkheid droeg voor de strijd.
Raam in de Ierse kapel, San Gioacchino in Prati, Rome